H.Essers lanceert het ‘HVO insetting’-concept, waarbij bedrijven de CO2-voetafdruk van hun transporten rechtstreeks kunnen verminderen. De emissies worden niet extern gecompenseerd (offsetting) maar intern door de inzet van HVO (Hydrotreated Vegetable Oil), een milieuvriendelijke biodiesel op basis van afval.
“Steeds meer bedrijven willen hun supply chain klimaatvriendelijker maken en stellen zich tot doel om de CO2-uitstoot van hun transporten met een bepaald percentage te verminderen. Bij ‘offsetting’ betalen ze een meerprijs om die uitstoot te laten compenseren via het aanplanten van bomen, het investeren in windmolens enzovoort. Bij ‘insetting’ worden de emissies van hun transporten zélf verminderd, via een gloednieuwe methode van interne compensatie”, zegt Yannick Dylst, Project Manager Sustainability bij H.Essers. Dit nieuw concept past in de duurzame strategie van de Genkse logistieke dienstverlener.
Wat is HVO?
De basis van het ‘insetting’-concept is de inzet van HVO, een biodiesel van de tweede generatie. Die wordt gemaakt uit afvalstoffen en vetten uit de voedingsindustrie (dus niet uit voedingsgewassen zoals koolzaad- of palmolie). Het is vandaag de meest duurzame brandstof voor dieselvoertuigen op de markt, met tot 90% minder uitstoot van CO2, 30% minder fijnstof en 9% minder stikstofoxides (NOx) in vergelijking met gewone diesel. De CO2 besparing is zelfs 100% als je kijkt naar het verbruik van aan de pomp (‘tank to wheel’). HVO is een zogenaamde ‘drop-in’ product: men kan die in nagenoeg elke moderne vrachtwagen tanken, zonder aanpassingen aan de motor.
Wat is het insetting-concept?
HVO is in Europa in publieke tankstations nog maar beperkt beschikbaar. Daarom ontwikkelde H.Essers een uniek concept: HVO-insetting. HVO wordt in een eigen tankstation in Tessenderlo getankt, maar niet noodzakelijk voor de transporten van de klant zelf. Op transparante wijze wordt voor elke transportopdracht berekend hoeveel diesel verbruikt werd. Dat volume wordt intern gecompenseerd met transporten waarbij HVO wél gebruikt wordt. Met dit systeem is het ook mogelijk om rekening te houden met de terugritten die gereden worden voor klanten die niet deelnemen aan het insetting-programma. Dankzij het zogenaamde ‘mass balancing’ principe worden de transporten van de insetting-klant gedecarboniseerd door directe allocatie van HVO transporten in het eigen H.Essers netwerk. Net dat maakt het concept uniek.
“De klant kan beslissen of hij 25%, 50%, 75% of 100% van het dieselverbruik van zijn transporten wil decarboniseren. Hij kan ook dat percentage laten variëren per afzonderlijk traject.”, legt Yannick Dylst uit.
Transparantie en externe controle
De vermindering van de CO2-uitstoot wordt berekend aan de hand van de GLEC-methodologie van het Global Logistics Emission Council. H.Essers rapporteert per kwartaal aan de klant de hoeveelheid gebruikte HVO en zowel de ‘well to wheel’- als de ‘tank to wheel’-vermindering van de CO2-emissies. Om een volledige transparantie te waarborgen voert Deloitte jaarlijks een zogenaamde ‘assurance
audit’ uit. Zowel de opzet en processen bij H.Essers als de contractuele afspraken met de klant worden aan deze externe controle onderworpen.
In eerste instantie lanceert H.Essers het insetting-concept voor de transporten met volle vrachtwagens (FTL) en de ‘dedicated’ transporten. “Bovendien biedt dit concept een uitstekende mogelijkheid om onvermijdbare voor- en natransporten van intermodaal vervoer te compenseren Voorlopig blijven de transporten van groepage- en deelladingen buiten het programma omdat het manueel alloceren nog te complex en te arbeidsintensief is”, zegt Yannick Dylst nog.